logo
 
zoek
    print
 
 

Curaçao

Een groot deel van de Antilliaanse liedjes over de oorlog werd geschreven door het driemanschap Julio Perrenal op Curaçao. Ook de tambu was populair in de oorlogsjaren. 

Het driemanschap Julio Perrenal bestond uit Pierre Lauffer sr., Jules de Palm en Rene de Rooy. Ze schreven vele liedjes in het Papiamento over de oorlog. Ook in de tambu werd de oorlogssituatie bezongen. De tambu is een sterk ritmische muziekvorm en dans, die meekwam met de slaventransporten uit Afrika. Vaak wordt in tambu een actualiteit bezongen. Op de Antillen zingt men de tambu vrijwel zonder uitzondering in het Papiamento. Een voorbeeld uit de oorlogsjaren is Bati, bati Aleman. Solo na awa bati Aleman (Sla, sla de Duitser, de zon gaat onder, sla de Duitser).

Max Tak
Max Tak (1891-1967) was voor de oorlog een bekende musicus in Nederland, en speelde zowel klassiek als licht werk. Voor 1940 maakte Tak deel uit van het Concertgebouworkest. Later werd hij orkestleider in het Tuschinskitheater in Amsterdam. Tak was joods en hij besloot in 1941 te vluchten, uiteindelijk belandde hij met een Cubaanse bananenboot op Curaçao. Hier werd hij door enkele vrienden ontvangen. Hij werd directeur van de theaters Cinelandia en Roxy, ook stortte hij zich in het Curaçaose muziekleven. Hij was een bekwaam violist en zijn uitvoeringen werden zeer gewaardeerd. Hij nam de leiding op zich van het kinderkoor van de Surinaamse vereniging Justitia Pietas Fides. In de kring van de Curaçaose sportclub ontstond het idee een revue in elkaar te zetten, Tak stelde de revues Laat-ie fijn zijn en Buziau samen.

De revues stimuleerden Julio Perrenal teksten te schrijven in het Papiamento. Het succes van de revues toonde voor de eerste keer tot welke prestaties lokale musici in staat waren. Liedjes uit de revues werden hits. In de woorden van Johan van de Walle, toenmalig hoofd van de West-Indische afdeling van de Wereldomroep: "…er werd een revue uitgevoerd die Curaçaos van karakter was en die ons plotseling duidelijk maakte dat op het gebied van zang en dans in Curaçao tot op dat ogenblik verborgen talenten sluimerden van betekenis.". Het deed de mensen op Curaçao beseffen dat ze ook zelf, op hun kleine eiland, iets goeds op muzikaal gebied konden produceren.

Tak bleef anderhalf jaar op Curaçao, in 1943 vertrok hij naar New York en zette daar zijn carrière voort. Door zijn ervaring met de muzikale begeleiding van stomme films raakt hij betrokken bij de Nederlandse geluidsfilm in de Cinetone studios. Tot aan zijn dood in 1967 woonde hij in New York.

Tekst: Tim de Wolf