Verzetsgedicht van Jan Campert, geschreven in het voorjaar van 1941. Marius Flothuis gebruikte de tekst voor zijn Twee sonnetten.
Rebel, mijn hart, gekerkerd en geknecht,
Die aan de tralies van den al-dag rukt,
Wees om uw tijd’lijk lot geenszins bedrukt,
Al zijn de kluisters hard, de muren hecht.
Want in den aanvang werd het u voorzegd,
Dat het aan enkelen steeds is gelukt
Het juk te breken, dat hun schouders drukt,
Laat dus niet af, maar vecht en vecht en vecht.
Breek uit en blaas de doove sintels aan,
Die zijn verdoken onder ’t rookend puin;
Vaart storm-gelijk over den lagen tuin
Die Holland heet; slaat doodlijk toe en snel,
Opdat het kwaad schrikk’lijk zal ondergaan.
O hart, mijn hart, o bloedroode rebel.
Jan Campert
"Dit prachtige sonnet van Jan Campert is bekroond als het beste van de vele verzetsverzen, die in de afgelopen jaren in Nederland zijn geschreven. Meer bekend echter is het lied De Achttien Dooden, dat Campert schreef voor de 18 Nederlanders, die bij het sabotage-proces van 4 Maart 1941 ter dood werden veroordeeld. Ten onrechte menen velen, dat Campert dit gedicht zou hebben geschreven in zijn cel in de nacht, die aan de fusillering voorafging; Campert bevond zich toen nog op vrije voeten. Maar zozeer verenigde hij zich, terwijl hij schreef, met een van die achttien, dat hij de stem van die achttien werd, zodat de lezer het lot van den terdoodveroordeelde in zijn gedicht herkent. Het verscheen nog in datzelfde jaar als rijmprent bij De Bezige Bij. Campert, die later werd gearresteerd, stierf in het concentratiekamp Neuengamme. Over zijn leven wil ik kort zijn: hij werd in 1902 te West-Capelle geboren. Jarenlang heeft hij in de journalistiek gewerkt; als krantenman kwam hij in contact met de Rotterdamse onderwereld, waaraan wij de roman Die in het donker..... danken. Zijn volgende boek, dat hij Wier noemde, speelt onder de strandjutters en boeren op Walcheren. Met tussenpozen van enkele jaren verschenen zijn gedichtenbundels Het verliefde Lied, Verwilderd Landschap, Huis en Herberg en Sonnetten voor Cynara. Zowel deze dichtbundels als zijn romans kan ik jullie van harte aanraden te lezen."
Ed Hoornik; Ruim Baan, november 1946