Bij het eerste optreden na de bevrijding vlogen de rotte tomaten de leden van het beroemde dansorkest de Ramblers om de oren. Bezoekers van de voorstellingen kregen pamfletten in de hand gedrukt, ondertekend door ‘Oud Illegalen’, waarin werd opgeroepen tot een boycot van ‘deze Frontzorghelden’.
Een foto van het orkest, musicerend onder een reusachtige banier met daarop een wolfsangel en de leus ‘Frontzorg is eereplicht’, stonden op het pamflet als bewijs afgedrukt. De acties waren bedoeld als protest tegen het optreden van de Ramblers, waarvan de leden door de ereraad voor de kleinkunst voor een jaar waren uitgesloten hun vak uit te oefenen. Orkestleider Theo Uden Masman kreeg zelfs twee jaar uitsluiting opgelegd en het orkest als geheel mocht drie jaar lang niet optreden. Maar omdat sancties ontbraken gingen de Ramblers gewoon hun gang, tot vreugde van het ene deel van het publiek en tot woede van het andere, dat toen zelf maar aan het corrigeren sloeg.
Gecompliceerde waarheid
Dat de Ramblers zich weinig gelegen lieten liggen aan het besluit van de zuiveringsinstantie én dat veel van hun fans dat blijkbaar geen probleem vonden, had waarschijnlijk te maken met het gevoel dat de straf niet helemaal terecht was. De Ramblers beschouwden zichzelf bepaald niet als klakkeloze collaborateurs en hun leider, Uden Masman, deed zelfs bepaald wat verongelijkt over de beschuldigingen aan het adres van ‘zijn’ orkest. Wie de belevenissen van de Ramblers tijdens de oorlog volgt, kan niet anders constateren dan dat de waarheid zoals gebruikelijk tamelijk gecompliceerd lag.
Gevierd orkest voor de oorlog
Toen de oorlog uitbrak bevonden de Ramblers zich op het hoogtepunt van hun roem. Zowel binnen Nederland als daarbuiten (vooral Duitsland) had dit swingende dansorkest een voortreffelijke naam. Het succes werd bepaald door een combinatie van factoren. De oprichting van de Ramblers in 1926 viel vrijwel samen met de introductie van de radio in Nederland en het orkest zou als geen ander profiteren van de nieuwe mogelijkheden die dat medium ging bieden. Maar op de eerste plaats vormden de Ramblers natuurlijk een goed orkest. Pianist Theo Uden Masman greep zijn kans toen de twee leiders van het septet waarin hij tot dan toe speelde, ruzie kregen. Masman nam de zaak over, voerde een reorganisatie door en gaf de groep een nieuwe naam: The Original Ramblers. Al snel werd de nieuwe band het huisorkest van de VARA, dat de Ramblers in 1933 een contract voor vier uitzendingen gaf. Later volgde een propagandatournee voor de socialistische omroep. De Ramblers namen daarmee voorgoed afscheid van de AVRO, waarvoor ze tientallen malen hadden opgetreden.
Maar de betaling was erg mager geweest en bovendien werd het orkest in haar artistieke uitingen belemmerd. AVRO-directeur Willem Vogt luisterde naar de achterban van de omroep, die zeurde dat de band teveel ‘neger-jazz’ liet horen. Vandaar dat hij bij uitzendingen altijd persoonlijk de knoppen bediende om de schelle geluiden van de koperblazers terug te brengen tot proporties die voor de gevoelige AVRO-oortjes te verdragen waren. Bij de VARA stuitte dat niet op problemen en zodoende ontwikkelden de Ramblers zich tot het dansorkest voor de arbeiders.
Voortzetting succes tijdens bezetting, dubbelrol Uden Masman
Het orkest werd in de loop der jaren uitgebreid met enkele talentvolle muzikanten, van wie Jack Bulterman een van de grootste aanwinsten bleek. Als componist, arrangeur en tekstdichter was hij verantwoordelijk voor veel succesnummers van de Ramblers. Een groot deel daarvan kwam tot stand in oorlogstijd, een periode waarin van het leiderschap van Theo Uden Masman veel werd gevraagd. Aanvankelijk veranderde er voor de Ramblers niets met de bezetting. Hun contract met de VARA, die werd opgeheven, ging gewoon over naar de nieuwe Nederlandsche Omroep. Enige tijd later kwamen ze zelfs in vaste dienst. Uden Masman wist de populaire status van zijn orkest een tijdlang handig uit te buiten. Joodse orkestleden bleven nog tot half 1941 deel uitmaken van de band. Van dreigementen trok Uden Masman zich het eerste jaar niets aan. Toen de joodse muzikanten uiteindelijk toch het gezelschap moesten verlaten, kregen ze geldelijke steun van het orkest. Het vormde een onderdeel van de dubbelrol die Uden Masman in de oorlogsjaren speelde.
De verbintenis met de Nederlandsche Omroep had verstrekkende gevolgen. De Ramblers waren geheide publiekstrekkers en dus uitermate geschikt om mensen naar politieke uitzendingen te trekken. Maar het orkest moest zich ook beschikbaar stellen voor Vreugde en Arbeid, Frontzorg en andere nazistische organisaties. Veel animo had Uden Masman niet, maar hij zwichtte voor het verkapte dreigement dat zijn orkestleden anders in het kader van de arbeidsinzet naar Duitsland zouden worden gestuurd. Vandaar dat de Ramblers zich lieten inschakelen voor de Duitse propagandamachine. Ze kregen net als andere orkesten te maken met allerlei beperkingen. Engelse en Amerikaanse muziek mocht niet meer worden gespeeld en nieuwe liedjes moesten eerst door de censuur worden gecontroleerd, zowel op tekst als op muziek. Toch kwamen er voortdurend klachten over het repertoire bij het Departement voor Volksvoorlichting en Kunsten binnen. Naar aanleiding van een optreden in Arnhem, op 9 september 942, ging de volgende waarschuwing uit: "Het Rijkscommissariaat deelt mede, dat u in Arnhem een concert gaf, dat erg naar Engelse Jazz zweemde. Ook speelde u teveel Franse nummers en slechts één enkel Duits. U moet veel meer Duitse nummers gaan spelen, anders zullen we maatregelen nemen".
Uden Masman beloofde beterschap maar dat was slechts tijdelijk, want de klachten werden een jaar later nog steeds geuit. Ook waren er voortdurend problemen over de naam van de band. Met ingang van 16 maart 1942 werden The Ramblers op bevel van hogerhand 'Het Dansorkest van Theo Uden Masman’. Toen smeekbeden niet hielpen probeerde de orkestleider met een doorzichtig slimmigheidje aan die wijziging te ontkomen. Hij sprak plotseling van de ‘Remblers’, niet met een a maar met een e. Bij enkele optredens leidde de politieke strekking van die uitspraak tot kleine demonstraties van aanhankelijkheid die in de nationaal-socialistische pers duchtig werden gehekeld. Het Nationale Dagblad schreef in juli 1943 boos over de ‘hatelijkheidjes’ die Masman zich in zijn aankondigingen permitteerde. Het NSB-blad waarschuwde dat als hij doorging met deze 'verkapte anti-Duitse actie’, hij beter kon verdwijnen: "Ook de leden van een dansorkest kunnen wellicht een plaatsje krijgen in elders gevestigde industrieën."
Verbod tot optreden
Toch duurde het nog een jaar voordat de Ramblers een verbod tot optreden kregen opgelegd, nadat het orkest een ‘verboden nummer’ ten gehore had gebracht. Masman bood echter zijn verontschuldigingen aan en beloofde beterschap. Toen mocht hij weer doorgaan, maar eind oktober werd een negental Ramblers bij een razzia in Hilversum opgepakt. Allemaal slaagden ze erin om te ontsnappen, maar hun persoonsbewijs hadden ze moeten achterlaten. Zo wachtten ze de bevrijding af, waarna de confrontatie met de zuiveringscommissie plaatsvond. Maar al op 1 januari 1946 trad een nieuw contract met de VARA in werking.
Tekst: Paul Koedijk
Muziek | |
---|---|
|
Links | |
---|---|
|