Als ik bij mijn machine zit te denken
Schriftje waarin Gisela in Ravensbrück haar liedjes opschreef, 24 maart 1945 (bron: Nationaal Monument Kamp Vught)
Aan Ravensbrück-les-bainsdat zalig oord
Dei plaats bekend om al zijn mooie vrouwen
Zie 'k weer wat daar mijn oog heeft bekoord
Nooit zal ik vergeten die stralende dag
Aan het Ravensbrücker strand
Al wat het Lager aan schoonheid bezat
Lag uitgestald in 't witte zand
'k Zie weer dat bultige bottige been
Die magere rug, 't bot steekt erdoorheen
Die weeld'rige pieken zo dor en zo steil
Die badhanddoek, pardon, 't is geen dweil
Nooit zal ik vergeten die schitterende pracht
Van het Ravensbrücker zomertoilet
De mode brengt ons dit jaar een blauwgrijze streep
Bij voorkeur gekreukeld en geplet
Mijn trommelvliezen worden bont en blauw
Door 't lieflijk gekrijs ener hysterische vrouw
In mijn badstoel met de poten omhoog
Houd ik mijn zonnepakje droo-oo-oog
Bron: 'Hoor de vrouwen zingen', liedjes uit Vught en Ravensbrück;
Literair Eetcafé Miller, 1987